Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent
Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent

Activist zkt luisterend oor

Activist zkt luisterend oor
Door Sam Ooghe op 13 maart 2016
Macklemores boodschap gaat verloren in het Antwerpse feestgedruis
Ik zal eerlijk zijn. Toen ik het Sportpaleis binnenwandelde, was ik even biased als Joods Actueel. Macklemore in concert. Een witte, blonde en welgestelde dertiger die wereldberoemd wordt met, begot, rap, het zwartste genre ooit. In mijn oren en ogen is rap de muziek van de erfgenamen van slavernij en apartheid, de muziek van de gediscrimineerde Afro-Amerikanen die in de bodemloze put van segregatie, schulden en hoestsiroopverslavingen vallen. Wat de blues waren voor de slavenkinderen in de twintigste eeuw, dat is hiphop voor de kleurlingen van vandaag. Wat heeft een bleekscheet als Macklemore daar nu over te vertellen? En is het niet tekenend, pijnlijk zelfs, dat een muzikant die waarschijnlijk twintig keer minder getalenteerd is dan wat kansloze misdadigers in de Bronx zich de slavernijmuziek toe-eigent en er nog eens miljoenen mee schept ook? Toch? Wel, zo wandelde ik dus het Sportpaleis binnen. Boos op Macklemore. Stoute wittekop!
Van mijn vriendin moest ik kalmeren. Ze had gelijk. Ik was nog maar een paar uren eerder in de Blandijn geweest, mijn moreel kompas stond nog in de fik, ik had een objectief verslag te schrijven. Ik besloot om me heen te kijken. Wie luistert er in godsnaam naar Macklemore? En wie, uit die vreemde demografie, betaalt er dan ook nog eens vijftig euro voor? Dat zijn dus 15-jarige blanke meisjes met wat vriendinnen, eventueel een bezorgde moeder erbij. Soms een puistenkoppeltje, zo nu en dan wat studentes met een homo of drie. Dit zijn de mensen die naar rap luisteren terwijl ze Latijnse woordjes blokken of wanneer ze gaan joggen in hun voorstedelijk wijkje. Heeft Macklemore mijn geliefde, harde hiphop dan mainstream gemaakt? Als je je op je gemak voelt bij rap, is het slechte rap. Er borrelde weer frustratie in mij op; mijn vriendin gaf me snel een pintje van drie euro, de borrel verzwolg de borrel. Met m’n armen gekruist wachtte ik op die blanke eikel. Een beetje als Jani Kazaltsis wanneer hij geen zin heeft in seks.
Tot mijn grote Blandijnse schaamte moet ik toegeven dat ik mijn armen maar twee minuten gekruist kon houden. Macklemore en zijn sidekick Ryan Lewis deden me dansen. Samen met wat figuranten die deden alsof ze trommelden en violeerden, bouwden ze een onvervalst volksfeest. Nu, goed, je kan nummers als ‘Can’t Hold Us’, ‘Downtown’ en ‘Thrift Shop’ uit een babyfoon afspelen en dan nog gaat het dak eraf, maar je moet de crew wel nageven dat ze serieus hun best deden om de 11.000 pubers en mama’s te entertainen. Dat is dan ook wat Macklemore en de zijnen het beste kunnen: positieve, ophitsende nummers schrijven én brengen. En wat ze ook kunnen, net als Taylor Swift en in tegenstelling tot pakweg Coldplay, is ontsnappen aan de platte mainstreamclichés door hun voortdurende zelfrelativering. Videoclips als die van ‘Thrift Shop’ zijn ronduit komisch en met haar burleske overdrevenheid en headbangende katten was een groot deel van de show dat ook: Macklemore doet swingen en lachen. Het Sportpaleis in blanke extase. Ik betrapte mezelf er tijdens de climax van de show (‘Dance Off’) op te willen dansen met een seutig pubermeisje dat naast me stond. Mijn vriendin bracht me gelukkig op andere gedachten. Oef.
Collectieve desinteresse
Maar, maar. Macklemore wil niet altijd feesten en dansen, want Macklemore voelt zich schuldig. Hij sukkelt met de problemen die elke geprivilegieerde progressief kwellen. Tot heel diep in zijn geweten is hij principieel tegen racisme en homofobie en wil hij neoliberalen tot moes meppen. Hij schreeuwt uit dat consumeren als enige drijfveer in het leven niet verzadigt, onze planeet pijn doet, structurele ongelijkheid in de hand werkt. Hij schrijft er nummers over (‘White Privilege Pt. 2’, ‘Wings’, ‘Same Love’, etc.) en wil zijn podium in Antwerpen gebruiken om de duizenden luisteraars te verlichten en zijn schuldgedachten te ventileren. Maar hier zit het tamelijk grote probleem: het werkt niet. De nummers zijn saaie monologen en mislukte parlando’s, en wanneer de muziek dan wel eens goed zit, is het contrast met de opzwepende wereldhits veel te groot, waardoor ze vooral als intermezzi klinken. In het Sportpaleis gingen de progressieve boodschappen verloren, tot op het tragische af. Het dieptepunt was ‘White Privilege Pt. 2’, het ultieme white guilt-nummer. Macklemore zet er een lange monoloog neer over hoe hij hip hop misbruikt om beroemd te worden, hij vraagt zich af wat zijn plaats is in de Black Lives Matter-polemieken van zijn thuisland, of hij niet moet stoppen, ruimte moet geven aan authentieke, zwarte rappers en hun raciale problemen. Op de achtergrond zingt een zwarte dame “Your silence is a luxury/Hip Hop is not a luxury” – exact waar ik bij het binnenwandelen van het Sportpaleis aan zat te denken. Het nummer was slecht, de tekst en opzet waren fenomenaal. Nooit had ik meer respect voor die wittekop, daar op het puntje van mijn stoel. Om me heen geeuwden de 15-jarige meisjes en gisten ze of het volgende nummer eindelijk ‘Downtown’ zou zijn. Het Sportpaleis was gedesinteresseerd. Zouden die 15-jarigen ooit geluisterd hebben naar Kendrick Lamar?
Laten we de schuld vooral niet op de pubermeisjes steken. Dat het gros van de aanwezigen op een dure donderdagavond geen zin had om in het gewetensgaatje verkracht te worden door de moraliserende woorden van een wereldster, kan je hen moeilijk kwalijk nemen. Macklemore zit vooral zélf met een serieus probleem, en dat werd tijdens zijn schizofreen optreden pijnlijk duidelijk. Samen met Lewis maakt hij briljante dansnummers, maar wanneer hij zijn activistisch gedachtegoed brengt, beroert hij de zaal niet. De nummers krijgen de vorm van een lange monoloog met wat gratuite beats of pianotoetsen, een saai en eentonig geheel. Te midden van de verveelde pubers kreeg ik de indruk dat Macklemore voor altijd half-en-half zal blijven: een beetje Freddie Mercury, een beetje Eminem, een beetje een komiek, een beetje een blanke activist en bovenal een degelijke maar geen uitzonderlijke rapper (hij probeerde het zowel over trap als old school beats, maar droog flowen lukte hem nooit). Ik voelde medelijden. De artiest analyseert de betoverende werking van de consumptiecultuur en verontschuldigt zich voor zijn huidskleur, voor zijn toe-eigening van hiphop, maar niemand lijkt te luisteren. “Downtown!”, schreeuwt een meisje terwijl “Hip Hop is not a luxury” de zaal vult. Deze man is een clown en dat is droevig.
Mackle Luther King
Toch verliet ik de zaal met veel respect voor Macklemore. Hij ontwortelt hip-hop, maar doet ons door die ontworteling wél nadenken over het genre en de mensen erachter. Dat dat niet lukte in het Sportpaleis bij een bende pubers die vooral met hun acné en Snapchat bezig zijn, is op zich geen probleem. Dat hij het daar en dan tenminste probeerde, is vooral bewonderenswaardig. Het deed me denken aan wat Martin Luther King zei wanneer hij de witte Amerikanen probeerde te betrekken in de raciale strijd: “The ultimate tragedy is not the oppression and cruelty by the bad people but the silence over that by the good people”. Een toonaangevende ster die een heel nummer wijt aan Black Lives Matter tijdens een groot evenement is geen irritante moralist, maar een noodzakelijke stem uit een machtspositie. Er zullen nooit voldoende mensen luisteren, maar dat hoeft je niet tegen te houden. Macklemore zei onlangs nog: “At a certain point, [my moralistisch gezwets]might affect sales, it might affect touring, but it doesn’t matter if I’m not speaking up – if I’m not pushing myself to speak truth.” Wel, meneer Macklemore, respect. Ik ben vanavond, als enige luisteraar van je parlando, verliefd geworden op jou. Bedankt voor je opzwepende dansnummers en bedankt voor je moraalridderschap. Dat je show voortdurend gebroken werd door je monologen, vind ik best oké. Rappen kan je niet, maar verdomme, zoals jou zouden er meer mogen zijn.
Sam Ooghe
Over de auteur
Scriptor 2015-2016. Over het algemeen ben ik een eikel, maar ik kom er altijd wel mee weg. Ik draag mijn pet achterover. Kan wel niet skaten.